Wabi Sabi

De onderstaande teksten zijn afkomstig van een expositie in het Sieboldhuis in Leiden. De hele expositie is nog terug te zien op: https://www.sieboldhuis.org/tentoonstellingen/wabi-sabi-japanse-esthetiek-in-fotografie-en-keramiek

Wabi-sabi is een concept in de traditionele Japanse esthetiek. Centraal staat de acceptatie van vergankelijkheid en imperfectie. Wabi-sabi wordt soms beschreven als het waarderen van schoonheid die imperfect, vergankelijk en onvolledig is. Het komt voor in alle vormen van Japanse kunst. De eerste inspiratie voor de principes van wabi-sabi kwam uit ideeën in het taoïsme en het Chinese zenboeddhisme van de 9e en l0e eeuw. Deze ideeën over eenvoud, natuurlijkheid en de acceptatie van de werkelijkheid kwamen tot uiting in poëzie en schilderkunst die in Japan ook bekend raakte. Pas tegen het einde van de 16e eeuw was wabi-sabi geëvolueerd tot een herkenbaar Japans concept. Het was doorgedrongen in bijna alle vormen van kunst en cultuur. Maar het veelomvattende begrip zoals we dat nu kennen, vond zijn oorsprong in de theeceremonie. Voor veel Japanners is het moeilijk om het concept wabi-sabi uit te leggen. De meesten zullen zeggen het gevoel van wabi-sabi te bevatten, maar kunnen het moeilijk onder woorden brengen. Wabi-sabi wordt beschouwd als een van de kernbegrippen van de Japanse cultuur en de Japanners zijn ermee zijn opgegroeid. Ze hebben nooit over wabi-salbi geleerd in rationele termen. Het begrip werd nooit uitgelegd. Er bestaat ook geen algemene definitie van het concept wabi-sabi in de Japanse taal. Het woord wabi refereerde oorspronkelijk naar ‘zich diep, nederig verontschuldigen’. en kon ook “ellendig”, “armzalig” of “verloren” betekenen; sabi verwees oorspronkelijk naar ‘verlaten zijn” maar het kon ook ‘roest’ betekenen. De twee termen werden regelmatig door elkaar gebruikt waardoor hun betekenissen elkaar overlapten en de woorden samen werden getrokken. Later begonnen de betekenissen te veranderen en kregen ze meer positieve connotaties gericht op schoonheid, zoals ‘rustieke eenvoud”, “ingetogen elegantie”, “sereniteit ontstaan door de verloop van tijd”.

Kunstenaars.

De kunstenaars in deze tentoonstelling zijn allen op hun eigen wijze beïnvloed door wabi-sabi. Bij de keramisten Ohíra Shingo en Sano Naoko is dat te zien in de organische vormen, de soort klei en de aardse kleuren van hun objecten. Bij Tsukamoto Showzi ’s werk zit het in de techniek die hij toepast: kintsugi. Bij de fotografische kunstenaars uit de invloed van wabi-sabi zich soms in de keuze van het onderwerp of de wijze waarop gefotografeerd is, zoals bij Kawauchi Rinko, Albarran Cabrera en Werner Bischof. Bij anderen is wabi-sabi te bespeuren in de materialen waarop geprint wordt. Zo hebben een aantal kunstenaars hun beelden geprint op handgemaakt washi-papier. Zoals Horie Mika. Kobayashi Nobuyuki, Ogino Naoyuki, Ninomiya Naohiro, Ito Keiichi en Paul Cupido. Ook hebben kunstenaars alternatieve print-technieken gebruikt die heel natuurlijk zijn of imperfecties opleveren, bijvoorbeeld de cyanotypie bij Horie Mika’s werk. de collages van Margaret Lansink, de zoutafdrukken van Ogino Naoyuki en de zeefdrukken met zilver en sulfer van Takasugi Norio. Maar over het algemeen is het de combinatie van de beelden en de wijze waarop deze beelden worden gepresenteerd wat het kunstwerk wabi- sabi maakt, met bijvoorbeeld zichtbare imperfecties of leegtes, zoals de werken van Yamamoto Masao. Kajioka Miho en Casper Faassen. Het doel van deze tentoonstelling is niet om wabi-sabí op westerse wijze uit te leggen maar om de kijker een gevoel van wahi-sabi mee te geven. Dit  gevoel zal voor eenieder anders zijn omdat iedereen de wereld op een andere wijze ervaart. De opzet zal geslaagd zijn als men na het zien van de kunstwerken een verstilling voelt die wellicht leidt tot een reflectie over de aard van het leven.

De theeceremonie

Het doel van de theeceremonie is het creëren van een moment van rust, harmonie en contemplatie. Alles wat voor afleiding kan zorgen moet worden vermeden. Zo is de ruimte waar de ceremonie plaatsvindt klein (4,5 tatami matten, 7,3 m2), zeer sober van kleur, zo goed als leeg en met een atmosfeer van elegante armoede. De ruimte heeft een kleine opening van hooguit 90 centimeter, waardoor de gasten – uiteraard zonder schoenen – naar binnen moeten kruipen om een gevoel van nederigheid te creëren. In de theekamer bestaan er geen rangen en standen tussen de gasten onderling en de gast- heer\vrouw. In de ruimte bevindt zich een smalle alkoof. de tokonoma, waarin een rolschildering met kalligrafie hangt en een Japans bloemstuk ,ikebana, staat. Beide afgestemd op het seizoen. De benodigdheden voor het maken van de thee, zoals de theekom (chawan), de garde (chasen) en de theeschep (chashaku) zijn van natuurlijke materialen, sober, asymmetrisch en imperfect. Met een ultiem gevoel voor perfectie voert de gastheer/vrouw de rituele handelingen uit voor het maken van de groene matcha-thee en genieten de gasten van dit ritueel en het drinken van de thee. Dit gebeurt in alle stilte, zodat er ruimte ontstaat voor meditatie of contemplatie.